Salto

Alfur en zijn beste vriend Ragnar zijn twee handen op één buik. Beiden zijn ze lid van een turnclub en ze trainen om in een hogere groep te geraken, want ze willen bij de selectie horen voor de kampioenschappen in Zuid-Amerika.

Hij houdt van de oefeningen aan de baar. Zijn tante Harpa was ooit de beste turnster van IJsland. Alfur begrijpt niet dat zijn moeder geen contact heeft met haar zus Harpa. Hij wordt ook mentaal opgeslorpt door zijn jonger broertje Eiki, die in meerdere gedragingen anders is. Eiki is autistisch, maar Alfur is overtuigd dat de volwassenen het niet juist hebben met Eiki, en hij probeert hem op de rails te krijgen. Gelukkig vindt hij een uitlaatklep bij zijn tante, hij vraagt zich af “komt het ooit goed tussen zijn mama en tante Harpa?”.

De sterkte in dit boek is dat de impact van een autistisch kind in een gezin, verteld wordt vanuit het perspectief van Alfur. Hij heeft zowel met Eiki veel te verwerken als met de onbegrijpelijke ruzie tussen zijn moeder en zijn tante. Tussendoor –en met een vleugje humor– steekt de filosofie over het leven z'n kopje boven. Zoals de repliek van Oma over Eiki: “Sommige kinderen hebben genoeg aan zichzelf”. Hoe we een mooi beeld over een jong autistisch kind krijgen, is bijzonder goed gebracht. Ook hoe Eiki veel dagelijkse toestanden niet vat en plots gevoelig uitbarst, is zo herkenbaar.

Het boek brengt het leven, gegrepen uit een gezin in IJsland, en in een vanzelfsprekende stijl geschreven, waarin “relativeren” de essentiële gedachte vormt. Als slot vermeld ik nog een heel mooie levensvisie vanuit het kind met autisme: “... Eiki niet alles kan wat anderen willen dat hij kan. Hij kan alles doen wat hij zelf wil."

Uniek om een boek te lezen van een IJslandse schrijver.