Dit boekje uitgegeven bij National Geographic Kids gaat over dieren die geen soortgenoten zijn van elkaar maar toch elkaar helpen om te overleven. Met korte tekstjes in een eenvoudig en helder taalgebruik krijgt de lezer inzicht in  het hoe en waarom  veel dieren, groot en klein, onmisbaar zijn voor elkander. Elke dubbele pagina belicht een tweetal  diersoorten, ze vormen perfecte duo's en beschermen elkaar. Zo zijn walvissen en zeepokken de perfecte combinatie van samenleven. Het is alsof de zeepokken een beschermend hesje vormen voor die grote logge dieren in zee. Ze kleven aan de onderkant van de walvis die op die manier beschermt wordt  tegen dodelijke beten beten van orka's. Of struisvogels die de zebra's verwittigen als er gevaar op hen afkomt in de vorm van een leeuw. Zwarte mieren werken als babysit voor het heideblauwtje, een heel zeldzaam klein vlindertje. Zo zijn er tal van voorbeelden die beschrijven hoe levensnoodzakelijk ze zijn voor elkaar.

Dit boekje leest als een spannend verhalenboek, de informatie in een notendop over al die dieren groot en klein wekt empathie omdat veel dieren soms letterlijk aan elkaar geklonken zijn en op die manier leven en overleven. De illustraties zijn ietsje karikaturaal maar duidelijk en op een vrolijke en kleurige manier afgebeeld. Dit boek dat vol spannende en leerrijke weetjes staat kan je al voorlezen aan kinderen vanaf vijf jaar.