Een meisje komt thuis met haar hond en beschrijft waaruit thuis bestaat: een knuffel, een tafel vol lekkers met de liefste mensen eromheen, een welterustenkus en het licht bij de buurvrouw dat binnen schijnt. Tot alles plots verandert: de hal staat vol verhuisdozen, het gezin neemt afscheid en rijdt naar een nieuwe woning. Om daar een nieuwe thuis van te maken.

Een hartverwarmend boek is dit door de mooie definities van wat van een huis een thuis maakt: de mensen die er wonen en hun onderlinge relaties in hun dagelijks leven. En dit zonder hoogdravend of zeemzoeterig te worden, beschreven door de ogen van een kind, in eenvoudige taal en herkenbare beelden als “Thuis is het T-shirt dat nog naar je oude kamer ruikt.” De illustraties onderlijnen het thuisgevoel met warme, vaak donkere kleuren waarin mooi licht valt. De figuren zijn divers: het gezin is samengesteld uit zwarte en witte mensen, in het straatbeeld is ook een eenbenige man in een rolstoel of een kerel met een oranje hanenkam te zien.