Scarry Harry. Meesters van alle geesten
Oscar is elf jaar. Na de dood van zijn ouders woont hij bij zijn tante in een oude villa. Oscar is geen doorsneejongen. Hij kan geesten zien. Dat komt ook goed uit want zijn tante heeft nog extra bewoners. Zo heb je sir Tony, de vorige eigenaar van het huis. Die woont nu in de stofzuiger. Zijn bedienden, Molly en Bert, zijn er ook nog, met als hoofdverblijfplaats de koelkast. Oscars huisdier is een pratende vleermuis, die luistert naar de naam Vincent. Naast deze personages is er ook nog Scary Harry, een zielenvanger. Hij vangt de zielen van overleden personen met een vlindernetje, doet die in augurkenpotten en stuurt ze door naar het dodenrijk. Dan heb je ook nog Emily, Oscars beste vriendin, die op de hoogte is van Oscars gave. Zelf heeft ze een speciale bril, waarmee ze ook geesten kan zien. Oscar en Emily beleefden in de twee vorige boeken al andere avonturen met geesten en in dit verhaal is het niet anders.
Oscar en zijn tante krijgen een nieuwe buurvrouw. Olga is een waarzegster. Het duurt niet lang of de kinderen komen er achter dat Olga bezeten is door een klopgeest en wat voor één! Het is de geest van Dragomir de Gruwelijke, een generaal die meedogenloze veldslagen won. Ze moeten Dragomir stoppen en dat kan enkel met de Australische maneschijn-amethist, een edelsteen die de overleden oom Archibald ergens in de tuin begraven heeft. Dragomir wil niet naar het dodenrijk en neemt daarom bezit van een levend lichaam. Enkel met de edelsteen kunnen zijn plannen voorgoed gedwarsboomd worden. Gelukkig krijgt Oscar veel hulp: Emily is slim en dapper, de geesten helpen waar ze kunnen en er is zelfs een speciale zielenvangers-unit.
Een vlot, maar geen hoogstaand verhaal met de nodige portie humor. Echt te griezelig wordt het nooit en dat maakt het heel toegankelijk voor alle soorten lezers. Als lezer leef je mee met Oscar, die ervoor moet zorgen dat niemand zijn gave ontdekt en vooral met de grappige en sympathieke huisgeesten. Het boek is los van de vorige delen te lezen. De bladspiegel wordt hier en daar doorbreken door een zwart-witillustratie. Een prent van Vincent, de vleermuis, vind je bij het begin van elk hoofdstuk en ook naast de paginanummers. Dat laatste is wat jammer, want dat maakt het onnodig druk.