Schat

Tijdens de zomer verblijven Paul en zijn vader in hun vakantievilla in Andalusië. Zoals altijd leven ze bijna als twee vreemden onder hetzelfde dak. Dat is niet erg, want Paul amuseert zich uitstekend met het zoeken naar fossielen. Hij sluit vriendschap met Pinar, een half-Nederlands meisje dat uit een vrij arm maar wel zeer warm nest komt. Zo maakt hij niet alleen kennis met het Spaanse leven, maar ook met de gezelligheid van een groot gezin. Ze ontdekken een verborgen grot met – naar wat later blijkt – wel een heel belangrijke archeologische en paleontologische vondst. Om kapers op de kust te weren, houden ze hun ontdekking geheim en graven ze de inhoud van de grot zelf op. Tijdens de werken diepen ze hun vriendschap verder uit, en wordt ook het raadsel van Pauls verleden ontrafeld. Op het einde dreigt het nog allemaal mis te lopen, maar door het doortastende optreden van de twee jongeren loopt alles goed af. ‘Schat’ is een aangenaam weglezend boek. Thrillerelementen worden gecombineerd met een stukje Spaanse geschiedenis én met een verhaal over de vriendschap en de ontluikende verliefdheid van twee jongeren. Alle ingrediënten voor een goed boek zijn dus aanwezig. Het blijft wel allemaal een beetje aan de oppervlakte : de personages zijn vrij wit-zwart getekend (de toch wel erg afwezige rijke vader van Paul vis-à-vis de armere, maar lieve en aandachtige vader van Pinar, …). Alleen Paul en Pinar komen goed uit de verf. De anderen zijn enkel ingevuld in functie van het verhaal. De slechterikken zijn uiteraard aanwezig, maar treden niet prominent op de voorgrond. Dat verkleint wel een beetje het thriller-aspect, maar komt het verhaal ten goede. De schrijver geeft heel veel details over hoe je fossielen uithakt, hoe je een vondst opgraaft op een wetenschappelijk verantwoorde manier, … zonder dat dit evenwel stoort. Integendeel, de ‘informatie’ is erg goed verpakt in het boek. Daarom vind ik het zo jammer dat de finale een beetje op een drafje afgewerkt werd. Toch kan dit tellen als debuutroman.