Schatkamer

Hebben we ze niet allemaal: kleine voorwerpen waaraan we gehecht zijn omdat ze een emotionele waarde hebben door het verhaal dat erachter zit.

In dit prentenboek zitten een aantal van die voorwerpen verstopt in de slaap- (of is het “schat”)kamer van de jongen. De ik-persoon nodigt zijn vriendje en de lezer uit om mee te komen kijken naar de schatten die hij verzameld heeft. Geen dure dingen, maar voorwerpen zoals een plank, een speen, een knuffel, een kaartje en zelfs een dode regenworm. Stuk voor stuk dragen ze een verhaal met zich mee. Zo komt de plank van het bed waarin hij geboren is en komt het kaartje uit een ver land (dat eigenlijk gewoon Flevoland blijkt te zijn). Elk voorwerp wordt uitvergroot. Het verhaal dat erachter schuilt en de perceptie die de jongen heeft worden mee in de illustratie opgenomen. Het verhaal loopt er zelfs in verder, want er is soms meer te zien in de tekening dan wat de tekst zegt. Zo wordt van de knuffel geschreven dat hij lekker ruikt, maar in de illustraties zie je dan vers gebakken pannenkoeken.

De tekst is beknopt gehouden, maar is zeer duidelijk en goed gedoseerd. (bijvoorbeeld "De narcissen die hij van zijn oma kreeg zijn dood, net als zij").

De kaft van dit boek sprak me niet onmiddellijk aan, maar het eenvoudige verhaal en de illustraties binnenin zeker wel. De voorwerpen vind ik knap uitgewerkt. Het gebruikte kleurenpalet is zacht en aangenaam om naar te kijken. Ik ben minder fan van de gelaatsuitdrukkingen van de twee kindjes. Leuk is ook de gele draad die je door het verhaal leidt. Op het einde kan je nog eens op zoek gaan naar de schatten, die deze keer niet meer uitvergroot zijn. Als je bij de prent van de kamer dan ook nog eens de binnenkant van de kaft neemt, weet je precies waar welke schat ligt.

Dit prentenboek wekte herinneringen op, deed me mijmeren, bracht me tot rust en gaf me absoluut een warm gevoel.