Dit is een variante op 'Tien kleine negertjes' maar dan met vijf lammetjes in de hoofdrol. Het speciale aan deze schaapjes is dat ze wollig en driedimensioneel uit vijf gaatjes piepen en dat al vanop de kaft. Op het eerste gezicht zijn er twee meisjes (strikjes) en drie jongetjes. De vijf schaapjes worden naar binnen geroepen door hun mama om te eten en daarna moeten ze gaan slapen. En zoals dat ook bij mensenkinderen gebeurt hebben ze één voor één nog iets te kort. Nadat ze gekregen hebben wat ze vragen -water, een zakdoek, een troetel, een zoen- verdwijnen de schaapjes één na één tot het laatste schaapje besluit: "In mijn eentje is er toch niks aan!" Het leuke aan dit boekje is dat de peuters de schaapjes zien verdwijnen en het herhalingselement tussenin: "Slaap, kindje schaap, en geen geblaat ... Gauw naar bed, het is al laat!" Soms kunnen de peuters vooraf zien welk schaapje zal verdwijnen aan de attributen maar dat is jammer genoeg niet consequent toegepast op alle prenten.