Sofie woont met haar vader, een bioloog, in een klein woestijnstadje ergens in Afrika. Hij onderzoekt vleesetende planten. Sofie trekt meestal haar plan. Ze slentert elke week rond op het marktpleintje en geniet er van de bontgekleurde jurken van de vrouwen, de manden vol guaves,papaya's en het geschreeuw van de handelaren. Ze loopt ook steeds naar de zandvlakte waar de ezels en kamelen worden verkocht. Daar ziet ze voor het eerst een witte kameel, die Chobbal heet, en zijn baasje Gidado. Ze maakt kennis met de aardige jongen en laat zich overhalen om een rit te maken op de kameel in de woestijn. Sofie laat zich meeslepen door de verhalen van Gidado en heeft wel zin in een avontuur. Gidado is een goed verteller. Hij vertelt over geesten en samen komen ze oog in oog te staan met slangen en een gevaarlijke kamelendief. Een spannend maar toch ook grappig avontuur dat zich afspeelt in de Sahara met al zijn gevaren. Het leven in de woestijn wordt heel realistisch beschreven met veel sfeervolle details. Vreemde woorden horen daarbij, maar die worden goed verklaard. Een origineel verhaal voor jongens en meisjes vanaf acht jaar, die van avontuur houden.