Soldaten huilen niet

Dit boek gaat over Julian en Quintin Bell, de zonen van Vanessa Bell, schilder. Zij is de zus van Virginia Woolf. Het gaat ook over de entourage van deze twee zussen, bekend onder de naam 'Bloomsbury Groep'. Het verhaal speelt zich af tussen 1925 en 1937 in Londen en op het platteland in de omgeving. Julian is 21 jaar als het verhaal in 1937 eindigt, de zogenaamde auteur en ik-figuur is zijn jongere broer Quentin, dan achttien jaar.
Het begint met het einde, als Julian zich opgeeft om als vrijwilliger te gaan vechten tegen Franco in de Spaanse burgeroorlog. Met dit verhaal doet Quentin wat hij beloofde, namelijk een boek over Julian te schrijven. Het begin is sterk: "'Avonturiers brengen het verder in het leven,' zei Julian. 'Maar schrijvers leven langer. Als jij eerder doodgaat, zal ik een boek over je schrijven,' zei ik. 'Als jij eerder doodgaat, heb ik geen broer meer,' zei Julian." Meteen weet de lezer dat het niet goed afloopt met Julian.
In een flashback die teruggaat tot 1925 vertelt Quentin over het reilen en zeilen in hun familie. De jongens groeien op in een buitenhuis op het platteland in een milieu van schilders, schrijvers, uitgevers ... Volwassenen, homo's en hetero's, hebben wisselende relaties. Geen gespreksonderwerp is taboe. En aan onderwerpen is er geen gebrek in de woelige tijden tussen de twee wereldoorlogen: fascisme, communisme, anarchisme, financiële crisis, werkloosheid ... De basisovertuiging van de Bloomsbury-groep is pacifisme. Hun vader geeft de jongens volgende raad: 'Ga altijd je eigen weg, blijf nadenken. Loop nooit zomaar achter een massa aan.'
Tot hun dertien jaar krijgen de Bell-kinderen huisonderwijs. Wanneer ze naar school gaan, brengt dat een verwijdering tussen de broers teweeg. Julian gaat meer en meer sympatiseren met het communisme; hij wordt er zelfs heel fanatiek in.  Quentin legt zich meer en meer toe op het schrijven. Hij wordt daarbij begeleid door tante Virginia.
Het verhaal gaat steeds minder over Julian en wordt meer autobiografisch: dat van Quentin zelf. Even komt Julian nog dramatisch in beeld. Hij heeft namelijk ontdekt dat zijn moeder en haar vriend een geheim hebben. Dat geheim betreft de jongere zus van de jongens. Julian is zo boos over 'het verraad' dat hij bijna breekt met zijn familie. We zijn dan al in 1936.
In 1937 gaat Julian met zijn vader naar de Wereldtentoonstelling in Parijs en meer bepaald om het doek 'Guernica' van Picasso te bekijken. Door de discussies met Julian gaat Quentin zich ook vragen stellen. Hij praat met tante Virginia over fascisten. Zij toont het verschil in methode aan tussen twee fascistische leiders: "Hitler is een bange man, bang voor wat schrijvers die het niet met hem eens zijn te vertellen hebben, anders zou hij hun werk niet laten verbranden. Maar Mussolini is sluw. Boeken die hem niet bevallen zwijgt hij dood, en de fascistische boeken beveelt hij van harte aan. Zo vergiftigt hij de geest van de Italianen." (p. 228)
Na hun terugkeer uit Parijs is Julian vastbesloten, hij meldt zich als vrijwilliger voor de Spaanse burgeroorlog. Bij zijn afscheid suggereert hij de titel voor Quentin's boek: 'Soldaten huilen niet'.
Er komen twee brieven van Julian en dan is er telefoon op een zondagmorgen. Rindert Kromhout beschrijft pakkend de gevoelens van Quentin (p. 244-245).
In een nawoord wordt informatie gegeven over de Bloomsbury-groep en over de echte Quentin Bell. Die leefde tussen 1910 en 1996. De schrijver heeft de geboorte en sterfdata naar zijn hand gezet.
Dit is een interessant boek over een boeiende familie. Het heeft heel veel sterke momenten maar soms is de boodschap iets te nadrukkelijk en te lang en zoals al vermeld: het boek gaat meer over Quentin dan over Julian.