Spookhuis
De tweeling Jake en Jenna is net verhuisd van de stad naar een klein dorp. Hun moeder runt de enige supermarkt én het postkantoor. Ze vindt de kwaliteit van het leven op het platteland stukken hoger dan in de stad. Jake en Jenna gaan niet echt akkoord. Volgens hen valt er niets te beleven. En erger nog: ze moeten nu samen optrekken want er is niemand anders … Ze beginnen met alle inwoners een passende bijnaam te geven, tot ook dat gaat vervelen. Op een dag vangen ze iets op over een spookhuis en gaan ze op onderzoek. Jenna blijkt paranormaal begaafd te zijn. Het begint met een dolende spookhond, en later blijkt dat er een geest rondwaart in het spookhuis. Ze blijven speuren en slagen erin een honderd jaar oude moord op te lossen. De auteur geeft een herkenbare beschrijving van het volgens de tweeling ‘doodsaaie’ leven in het dorp. Jake houdt alleen van voetballen, maar hier is hij aangewezen op zijn zus. Wanneer blijkt dat ze geesten kan zien, is hij eerst verbaasd, maar hij laat zich gemakkelijk overtuigen om met haar op onderzoek te gaan. De hoofdpersonages worden zeer treffend geschetst. Het verhaal leest heel vlot en wordt steeds beklemmender. Dingen blijken niet wat ze lijken te zijn. Het boek maakt deel van de reeks ‘schrikdraad geel’: een serie van schrikaanjagende, griezelige en spookachtige verhalen met hier en daar een vleugje humor. Deze ‘belofte’ wordt zeker waargemaakt. De spitsvondige bijnamen gaan jammer genoeg een beetje verloren in de vertaling, of liever, in het gebrek aan vertaling. Dit lijkt me een gemiste kans. Het thema ‘tweelingen die op bovennatuurlijke wijze met elkaar in verbinding staan’ had ook nog verder uitgewerkt kunnen worden.