Stap maar op mijn bezemsteel

Een echte heks met een wrat op haar neus, vliegt met haar kat op haar bezem door de lucht. Maar de wind blaast haar heksenhoed weg. Een gedienstige hond brengt de hoed naar de heks en vraagt in ruil een plaatsje op de bezem. Met z'n drieën vliegen ze verder tot de heks het strikje uit haar vlecht verliest. Het wordt gevonden door een knalgroene kraai. Die heeft ook zin in een ritje en dus vliegen ze met vier verder. Er steekt een storm op en die blaast de toverstaf van de heks weg. Hij valt in een modderig slootje. Een kikker vindt hem. Ook de kikker mag mee op de bezem, die nu wel heel zwaar geladen is. Het gevolg laat zich raden: de bezem breekt en alle dieren vallen eraf in een zompig moeras. De heks durft niet te landen want in dat moeras staat een vurige draak en die buldert: "Dat krijg ik niet vaak, een heks op een stokje, als lunch of diner, geroosterd, met pindakaas: Heksensaté!" Maar als de draak de heks te pakken krijgt, rijst uit het moeras een vierkoppig monster op, dat roept: "Laat los! Scheer je weg, deze heks is van mij!" Voor een heks is het een klein kunstje om een nieuwe bezem te toveren, met meer comfort deze keer en ons vijftal zet de reis voort. Een leuk en grappig stapelverhaal met een hoop veelzeggende bijvoeglijke naamwoorden: zompig moeras, knalgele lissen, vierkoppig monster, gitzwarte zeeën, vurige draak ... Net als in de andere boeken schuwt de auteur de moeilijkere woorden niet. Daarom is dit boek ook een uitdaging voor kinderen die de leestechniek net onder de knie hebben. De vertaling is ook weer meer dan behoorlijk en de prenten kunnen de leespret alleen maar verhogen.