Tegenspel

Tegenspel' is het vervolg op het met een Gouden Zoen en Gouden Griffel bekroonde 'Schijnbewegingen'. Er komt trouwens nog een derde deel aan, dat zal ‘Een Groene Bloem’ heten. Het is niet nodig –al helpt het wel- deel één gelezen te hebben om van het tweede deel te kunnen genieten. Adrian is zoals in het eerste deel de hoofdpersoon. Hij is een jonge homofiele gast en woont in Londen, op het einde van de negentiende eeuw. Hij is zelf van heel gewone afkomst, meer een straatjongen eigenlijk, maar hij beweegt zich wel in hogere kringen, onder andere die rond Oscar Wilde. In dit boek vindt Adrian zijn grote liefde, Vincent. Een schatrijke, eerder schuchtere, zachte man, maar wel heel principieel, heel dubbel in zijn houding ten opzichte van zijn eigen geaardheid ook. Adrian moet dus zien te voorkomen dat zijn vroegere leven, waarin hij noodgedwongen een tijd straathoer was, Vincent ter ore komt, omdat deze dan zeker een eind zou maken aan hun relatie. Zijn vroegere leven verborgen houden is niet gemakkelijk omdat homofilie in het Victoriaanse Engeland ten strengste veroordeeld, ja verafschuwd werd, zodat homo’s hun ware aard en hun liefdesavonturen in het diepste geheim moesten beleven. Daardoor zijn ze enorm kwetsbaar en worden ze vaak gechanteerd. Dat is ook wat met Oscar Wilde is gebeurd. Zijn proces en zijn familie en entourage komen in het boek uitgebreid aan bod. De feiten die in het toen enorm spraakmakende proces worden opgespit, zijn voor veel van de fictieve personages uit het boek ook heel bedreigend. Door dit proces en historische pesonages in het boek te stoppen krijg je een intrigerende mengeling van realiteit en fictie. 'Tegenspel' is enorm fascinerend, het bevat een hele wereld in een notendop. Het is een avontuurlijk boek dat zo goed geschreven is dat het je geweldig meesleept en in de ban houdt. Het is romantisch: de opbloeiende liefde tussen Adrian en Vincent wordt tegelijk teder en realistisch, zelfs expliciet beschreven. Het is historisch erg interessant omdat het prachtig weergeeft hoezeer de wereld de laatste honderd jaar is veranderd: de tegenstellingen tussen rijk en arm en nog meer de enorme, onoverbrugbare klasseverschillen, de houding ten opzichte van jongeren, de kijk op seksualiteit en afwijkende vormen ervan. Wat het allermeest opvalt, is dat de wereld toen veel harder en onveiliger was: geen enkele sociale bescherming voor wie ziek werd, ongeluk had of iets mispeuterde, enerzijds enorme onderlinge sociale controle maar anderzijds toch heel weinig empathie voor de anderen. Zo komt Adrian uit wat je tegenwoordig een kansarm gezin zou noemen: zijn ouders zijn uit elkaar, kijken geen van beiden naar Adrian om tenzij ze hem nodig hebben, zijn vader is een dronkaard. Adrian is door dit alles niet in het minst uit het lood geslagen. Hij is een plantrekker en beseft tenvolle dat hij er alleen voor staat. Door zijn geaardheid is hij natuurlijk een buitenbeentje, en kijkt hij, en wij met hem, tegelijk subjectief én nuchter en kritisch naar de wereld rondom hem, zonder echter ooit in de slachtofferrol te kruipen. Door die scherpe blik komen de belangrijkste personages, Adrian zelf natuurlijk als voornaamste, heel mooi uit de verf én houdt het boek ons een spiegel voor: het doet je op een andere manier kijken naar je eigen leefwereld en opvattingen. Je leest zelden een werk waarvan de schrijfster zo veel tegelijk kan zeggen en de touwtjes toch zo strak in handen kan houden. Zo ontrolt zich voor je ogen een enorm, gevarieerd en kleurrijk tapijt, met niet één los draadje. Dit boek verdient het absoluut om bekroond te worden.