Thirsa en het spookvliegtuig
Thirsa is dol op haar oma, ook al doet die wegens beginnende dementie af en toe wel vreemd. Oma vertelt heel graag over vroeger. Zo vertelt ze op een dag aan Thirsa een verwarrend verhaal over een piloot. Deze zou zich tijdens de WOII verstopt hebben in het huis waar Thirsa nu woont. Het hele verhaal maakt oma ook heel triest. Thirsa heeft vanaf dan één doel: het verhaal achter de piloot vinden en haar oma weer gelukkig maken. Samen met haar twee vrienden Joep en Eric ontpoppen ze zich tot echte detectives.
Dit is een verhaal met een hele leuke mix van non-fictie en fantasie. De informatie over de WOII is wel beperkt, maar het is toch een fijn gegeven. Daarnaast krijg je een nogal typische verhaallijn over de gescheiden ouders van Thirsa en de nieuwe relatie van haar moeder. De stiefvader en diens zoon worden nogal stereotiep voorgesteld. Alsook het feit dat een elfjarige al leert vliegen deed me even opkijken, maar ik denk dat menig kind hier wel over zal fantaseren. Het hoeven niet altijd jongens te zijn die willen leren vliegen. Het vliegen leert ze van haar vader en tijdens die momenten krijgen we wel een inkijk in de relatie van Thirsa met haar vader en haar verdriet rond diens scheiding.
Gelukkig is de zoektocht naar het verhaal van de piloot ook met een dosis fantasie doorspekt. Zo ontdekken de kinderen een tekenblok die wel heel magische krachten blijkt te hebben. Dat gegeven draagt het boek. De wendingen dat het verhaal hierdoor maakt, creëert spanning en maakt het avontuurlijk.
De illustraties van Jeska Verstegen vullen hier en daar aan. Ze zijn niet noodzakelijk, maar met weinig penstreken geeft het nog iets luchtig en grappigs aan het verhaal.