'Tijd voor kunst' bundelt twintig ideeën om met kinderen kunst te maken, geïnspireerd door het werk van beroemde kunstenaars, van Andy Warhol over Marlene Dumas tot Rembrandt van Rijn. Elk hoofdstuk is op dezelfde manier opgebouwd. Eerst krijg je een beknopte biografie van de kunstenaar met een kunstwerk of een foto van een kind dat aan het tekenen is en vervolgens een lijst van wat je nodig hebt en een stappenplan met rechts een foto van wat het resultaat kan zijn.

De titels van de hoofdstukken zijn alvast uitnodigend: ‘Kronkelkunstenaar’ bij Antoni Gaudi, ‘Schreeuw om aandacht’ bij Edvard Munch of ‘Schietschilderijen’ bij Niki de Saint Phalle. Ook de variatie in kunstvormen en stijlen is een pluspunt. Ten slotte nodigen de creatieve tips echt wel uit om aan de slag te gaan. Een minpunt is dat de uitleg soms te algemeen blijft: bij een instructie als ‘probeer een patroon aan te brengen’ zal menige (groot)ouder zich afvragen hoe dat precies moet. Bovendien is de toon van de biografieën vaak nodeloos betuttelend, zoals in de volgende fragmenten: "Andy [Warhol] houdt van gekke tekeningen. Weet je wat hij eens gemaakt heeft?" of "Dat had je niet verwacht van iemand die juist wil opvallen, hé?" Het zal wel de bedoeling zijn de kinderen direct aan te spreken, maar dat mag best op een meer ‘volwassen’ manier.

Het boek opent en eindigt met heel persoonlijke anekdotes en beschouwingen die enerzijds uitgaan van een al te geïdealiseerd beeld van de band tussen grootouders, kunst en kinderen maar anderzijds door het enthousiasme aanstekelijk werken. En om dat aanstekelijke is het de auteur duidelijk te doen.