Toen Haru hier was

Eric is een tiener wanneer hij op reis is in Japan en daar de jongen ontmoet waarmee het liefde is op het eerste gezicht. Helaas heeft hij die avond zijn beste vriend beloofd om op tijd terug te zijn. Ze nemen afscheid zonder gegevens te kunnen uitwisselen. Wanneer Daniël, zijn beste vriend, omkomt in een verkeersongeluk is Eric in diepe rouw; hij kan het moeilijk verwerken en begint in zijn eigen wereld te leven, een wereld met Haru, de Japanse jongen. Een wereld die soms moeilijk te onderscheiden is van de reële wereld. Eric is zoekende op alle gebied, studie, werk, liefdesleven en sociaal leven.

Dustin Thao heeft met zijn tweede boek weer een krachtig exemplaar kunnen neerschrijven. De sterkte ligt in de beschrijving van Eric's gevoelsleven: je wordt probleemloos in het hoofd van Eric binnengeloodst waardoor je perfect verstaat waarom hij die wereld nodig heeft, hoe hij die creëert en hij er nooit los van komt. Gaandeweg kom je ook te weten dat er nog meer speelt dan alleen de dood van zijn beste vriend. Eric probeert zijn weg te vinden in het leven, hij komt op feestjes terecht waar hij de grenzen van zijn persoonlijkheid ontdekt en leert mensen kennen waardoor hij leert dat hij niet overal thuis kan zijn. Dat alles is troostend herkenbaar voor vele tieners; de wens ergens bij te horen omdat, maar dat je uiteindelijk beseft dat het totaal niet jouw ding is. Het verhaal grijpt je vast en laat je niet meer los, niet omdat het zo spannend is, maar omdat Eric zo een intrigerend persoon is. Dankzij de vele dialogen en flashbacks komt de tekst zeer levendig over. De beschrijvingen zijn zo goed gekozen dat je zonder al te veel details precies weet hoe een ruimte eruit ziet ('Aan het plafond hangen rode lantaarns, die fel genoeg zijn om de reliëfdraken aan de muren te verlichten') of hoe het karakter van een bepaald persoon is ('Nick draait zich om naar de groep:'Tijd voor een nieuw rondje'. Hij kijkt om zich heen. Waar blijft die ober toch?'...'Een beetje service zou wel fijn zijn' fluistert Nick tegen ons, alsof de jongen hem niet kan horen). 

Het einde is zeer ontroerend, maar ook verhelderend. Voor mij echter is de epiloog (twee jaar later) overbodig en doet het afbreuk aan de rest van dit prachtig opgebouwd boek.