Trouwen met Tanja
Op de laatste dag van de laatste kleuterklas vraagt Tanja de ik- figuur of hij met haar wil trouwen. Overrompeld en tegen zijn zin zegt hij ja. Maar de hele grote vakantie weegt de gedachte aan de belofte zwaar door. Op de eerste dag van het eerste leerjaar heeft het uur van de waarheid geslagen.... Het staat buiten kijf dat de auteur vertrokken is vanuit de leefwereld van een kleuter: de stelligheid waarmee de huwelijksvraag wordt gesteld, het verstikkende gevoel, het geloof in voortekenen als “Als ik mijn adem kan inhouden tot er hier weer een auto voorbijrijdt, dan gaat de trouw met Tanja niet door.” (p. 14). Maar verder verglijdt de auteur in een volwassen denken, zoals wanneer de ongelukkige ik-figuur z’n toekomstig leven met Tanja aan zich voorbij ziet trekken. Ook qua taal belandt hij in een discours dat een kleuterpetje te boven gaat: “Het zwelt aan tot een gezang uit duizend kinderkelen.” (p. 12). Anderzijds zijn de variaties op Van Ostayens ‘Mark groet ’s morgens de dingen’ waar het boek mee opent en sluit, niet alleen fraai maar ook echt op kleutermaat. Heel bijzonder zijn de combinaties die Klaas Verplancke maakt in zijn illustraties met Jan Fabre-achtig werk in blauwe balpen, op ruitjespapier, en met een steeds terugkerende wereldbol. Tel daar een zeer betekenisvol gebruik van typografie bij en je krijgt een prentenboek dat bijzonder boeiend is om naar te kijken.