Uitblinkers
Stefan en Jill zitten op dezelfde school. Stefan is een stoere, opvliegende jongen. Na een tijd pikken zelfs zijn vrienden zijn agressief gedrag niet meer. Stefan aardt naar zijn vader. Die sloeg zijn vrouw en was er de oorzaak van dat Stefan drie tenen mist. Na tien jaar scheiding komt hij zijn ex-vrouw nog altijd lastigvallen. En dan is Stefan ineens niet meer zo stoer. Jill is een schriel meisje dat meestal alleen is, omdat ze door haar meer 'rondborstige' klasgenoten wordt uitgelachen en gepest. Haar ouders praten nauwelijks met elkaar of met haar. Stefan krijgt een baantje in een bejaardentehuis, waar ook Jill regelmatig komt met haar moeder, een pedicure. Aanvankelijk kunnen ze elkaar niet luchten, maar dat verandert als Jill ziet hoe Stefan met de dementerende bejaarden omgaat. Samen trekken ze zich het lot aan van de eenzame mevrouw Koppens. Beetje bij beetje laten ze elkaar meer zien hoe ze écht zijn. Ze steunen elkaar, worden vrienden en zelfs meer ... De levensverhalen van deze twee gekwetste jongeren worden subtiel en gevoelvol beschreven. De hoofdstukken zijn afwisselend vanuit hun beider standpunt geschreven. Stefan heeft nogal een cynische kijk op het leven en dat zorgt geregeld voor een humoristische noot. Grappig is ook hoe 'voeten' wel een rode draad door het boek lijkt. Jill is best trots op haar goed verzorgde slanke voeten; ze past haar schoeisel aan aan haar humeur en nieuwe schoenen geven haar een kick. En dat terwijl Stefaan zijn voeten voor iedereen verbergt omwille van zijn verminking. De gebeurtenissen in het bejaardentehuis komen ook authentiek over. Het is nergens melig of overdreven. De karakters, zowel van de patiënten als de personeelsleden, komen geloofwaardig over. Hetzelfde geldt voor de andere nevenfiguren zoals de ouders van de jongeren. En de hoofdpersonages zelf, die leert de lezer geleidelijk aan heel goed kennen en dat zorgt wel voor verrassingen. Zo zie je maar weer dat er achter de façades die mensen optrekken, heel wat onverwachts kan schuilgaan. Het verhaal is in een directe verzorgde taal geschreven, gelukkig zonder overmatig gebruik van een trendy jongerentaaltje. Alleen de titel vind ik niet zo goed gekozen.