Victorine

Victorine heeft nooit het gevoel gehad dat ze er anders uitziet dan haar klasgenoten. Maar op een dag merkt ze dat ze er niet echt bijhoort. Kinderen sissen achter haar rug, wijzen stiekem naar haar, hebben geheimen. Wanneer kinderen haar plagen, begint ze te twijfelen aan zichzelf. Haar schoenen zijn echt wel raar. En ze is dun en heeft het wildste haar. Victorine vraagt zich af, hoe het verder moet. Ze wil niet klikken, slaan of huilen. Ze vraagt raad aan haar kat. Maar die kan haar niet helpen. Daarom vraagt ze raad aan de boom. Hij is oud en wijs. Er is maar één ding dat helpt volgens de boom. Erboven staan. Hijzelf doet dit al jaren. Maar ook dit lukt niet. En dan wordt het zomervakantie. Opeens vallen alle stress en zorgen weg. Ze geniet van haar vrijheid. Op een dag wacht zelfs haar buurjongen haar op. Zou hij haar vriendje willen zijn?

Dit is een heel bijzonder boek. Zonder het probleem echt te benoemen, weet je als lezer dat Victorine wordt gepest. Er komen geen volwassenen voor in het verhaal om Victorine te helpen en de pesters terecht te wijzen. Het probleem wordt ook niet echt aangepakt. Het lost zichzelf op. Het boek is geschreven in de ik-persoon. Je kruipt als lezer in het hoofd van Victorine. Ze zoekt de oorzaak van het pesten bij zichzelf. Dat maakt haar heel ongelukkig. De taal is niet echt gemakkelijk; het is geen gemakkelijk boek. Volwassenen kunnen het wel samen met kinderen lezen en het geeft aanleiding tot diepgaande gesprekken.

Er is veel symboliek terug te vinden in de illustraties. Victorine wordt heel klein afgebeeld. De klasgenootjes die haar pesten hebben dierenhoofden. Je voelt als lezer op deze manier nog meer het akelige gevoel bij Victorine. Het pesten voelt bij Victorine zoals een enorme bal die achter haar aanrolt. Hij is niet te stoppen.