Vier fantastische verhalen

Leonardo, de pinguïn, wil niets liever dan vliegen. Als hij Otto de albatros ontmoet, krijgt Leonardo een idee. Hij maakt van aangespoeld wrakhout net zulke machtige vleugels als Otto heeft. Maar als Leonardo met zijn vleugels aan van de klif afspringt, valt hij als een baksteen naar beneden, vlakbij … een echt mensen- vliegtuig! Toevallig weet Otto hoe je dat moet besturen. Leonardo kan het haast niet geloven: zal hij nu dan echt kunnen vliegen? Alexander, een kleine muis, droomt ervan net zo groot en sterk te zijn als beer. Dan hoeft hij niet meer bang te zijn voor de gevaarlijke poes die hem de weg naar de kaas verspert. Alexander laat zijn droom in vervulling gaan met behulp van een zelfgemaakt berenpak, een beetje geluk en een massa moed. Tetkees, de kleine olifant, is jarig. Hij heeft rolschaatsen gekregen en nog een heleboel andere cadeautjes. Maar echt blij is hij niet. Hij wil zo graag een babybroertje of zusje voor zijn verjaardag. Hij wil niet altijd de kleinste zijn. Zijn moeder zegt dat het niet kan. Maat dát gelooft Tetkees zo maar niet! Op zijn nieuwe rolschaatsen gaat hij zelf op zoek … Valentino, de kikker, gaat op zoek naar het kasteel hoog in de bergen waar de prinses woont, want hij denkt dat hij zelf een prins is … De kleine vogel Lakei gaat met hem mee. Na een lange tocht bereiken ze het kasteel en daar wacht Valentino een onaangename verrassing. “Fantastisch” is in dit boek eerder gerelateerd aan “fantasie” dan aan “formidabel”. Op de achterflap van het boek kan je lezen dat dromen en wensen iets is wat we allemaal doen en hebben. De vier verhalen gaan telkens over de verwezenlijking van zo’n droom. Echt verrassen of sprankelen doen ze geen van alle. Ze zijn flauw en voorspelbaar. Nochtans is het opzet wél interessant. De hoofdfiguren jagen met ferme wilskracht hun droom achterna. Het pad dat naar de verwezenlijking leidt, maakt het verhaal. Leonardo slaagt erin om te vliegen en heeft meteen ook aansluiting bij de groep. Alexander redt, dankzij zijn moed, zijn familie van de hongerdood. Tetkees is gewoon tevreden dat hij zijn moeder terugvindt en Valentino’s tocht eindigt doordat hij zichzelf vindt. De intenties zijn mooi, maar met uitzondering van Alexander voelt de manier waarop de droom verwezenlijkt wordt geforceerd aan. Algauw krijg je een homogene en bij tijden slaapverwekkende massa. In de helft van het boek is de uitdaging eraf. Gelukkig zijn de illustraties goed gemaakt. De tekenaar puzzelde met vlotte hand genuanceerde sfeerbeelden in elkaar die de inhoud ruimschoots overtreffen. Deze beelden geven een letterlijke vertaling van de tekst en laten niet echt ruimte voor interpretatie, maar het is ook mede dankzij die letterlijkheid dat ze de tekst haast overbodig maken. De omgeving waarin de dieren zich bevinden, het gebruik van verschillende invalshoeken, het wisselende perspectief, de composities, het is allemaal met veel métier gemaakt. Dit prentenboek, dat vier verhalen bundelt voor een niet onaardige prijs, wordt overeind gehouden door de trefzekere potlood- en aquareltekeningen.