Vliegen als een bij
Op school word je gepest, thuis moet je je plan trekken. Je moet zoveel problemen oplossen. Elke dag is als een game met verschillende levels. Maar vanmorgen is alles anders, alles is mooi! Je wordt wakker en de zon schijnt. Je merkt dat je vleugels hebt en dat je kan vliegen als een bij. Je vliegt je kamer uit, zo de blauwe lucht in. Je landt op een grote rode bloem. Maar plots is alles weg. Want nu komt level 2! Je moet zorgen dat je op tijd op school geraakt. Je alleen aankleden, iets te eten zoeken. Maar vooral ervoor zorgen dat je ouders niet wakker worden. Als je het bijna gehaald hebt struikel je over een leeg bierflesje... papa begint te schreeuwen en mama valt al snel in. Je rent zo snel je kan. Deur open, deur dicht. Je bent nu in level 3. De school. Zal je kunnen ontsnappen aan de huiswerkcontrole van de juf?
De Duitse toneelschrijver Roland Schimmelpfennig tacklet in zijn eerste kinderboek al meteen een zwaar thema. De jongen die we volgen staat er zo goed als alleen voor. Elke dag weer staat hij voor een lange reeks uitdagingen. Zijn ouders zijn onbereikbaar, op school lijkt men niet te zien in welke situatie hij zich bevindt. Wakker worden, ontbijten, eten zoeken, op tijd op school geraken. Elke taak is er één voor hem alleen. Door het gebruik van het jij-perspectief word je als lezer rechtstreeks aangesproken. Als in een game leef je mee met het personage dat tussen alle obstakels rent. De realiteit sijpelt al snel binnen. “Zeven flesjes is toch niet normaal – hoe kan je nou zoveel bier drinken?” Dit is helemaal geen leuk spelletje. Deze game is bittere ernst, een echte overlevingsstrijd. Als alle spanning hem te veel wordt, vlucht de jongen weg in een denkbeeldige wereld. Hier is alles mooi. Als bij kan hij weg vliegen van alle problemen en het verdriet. De rode bloem is als een warm nest waar hij even op adem kan komen. De bijenkoningin die 's avonds naar hem luistert en hem knuffelt is als de mama die hij zo hard mist. Alleen door in deze fantasie te vluchten is hij in staat de traumatische realiteit het hoofd te bieden. En dan begint de game terug van voren af aan.
De fijne, zwarte lijntekeningen van Stefan Yamá Cab zijn een mooie aanvulling op de tekst mooi. Hier geen felle kleuren, maar sober zwart-wit als hommage voor een kind wiens leven weinig kleur kent. Buiten dan het felle rood van de bloem waarin hij zijn toevlucht zoekt.
Een bijzondere vertelling die je niet onbewogen achterlaat.