Op het eiland Kreta krijgt Daedalus de opdracht een kooi voor de Minotaurus te ontwerpen. De Atheense architect bouwt een doolhof (labyrint) waaruit het monster niet kan ontsnappen. Zijn zoon Icarus wordt verliefd op prinses Ariadne. Na de bouw van het labyrint verbiedt Minos de architect en zijn zoon terug te keren naar hun vaderstad. Daedalus ontwerpt vleugels om als vogels door de lucht te ontkomen. Icarus vliegt te dicht tegen de zon en verdrinkt in zee. Om de negen jaar eist koning Minos zeven jongemannen uit Athene als offer voor het monster. Theseus beslist tegen de wil van koning Aegeus, zijn vader, mee te varen naar Kreta. Hij doodt het monster en ontsnapt met behulp van Ariadne uit het labyrint. Op zijn terugreis laar hij haar achter op het eiland Naxus. Twee Griekse mythen uit de Metamorfosen van Ovidius worden hier voor kinderen naverteld. De auteur heeft deze keer de namen van de personages niet verminkt, zoals hij dat deed in zijn boek over Odysseus. Blauw en rood zijn de overheersende kleuren in de primitieve illustraties van Gerda Dendooven. Bij het boek hoort een cd met een hoorspel en muziek.