Waar ben je, Kleine Beer?

In dit prentenboek zijn de hoofdfiguren: Grote Beer (geen papa of mama) en Kleine Beer. Terwijl Grote Beer schoonmaakt, gaat Kleine Beer buiten spelen. In de rotsen boven het berenhol vindt Kleine Beer een grotje. Daarin wil hij zijn eigen hol maken. Grote Beer helpt Kleine Beer met het verhuizen van zijn spulletjes. De hele dag woont en eet Kleine Beer in zijn eigen hol. Het wordt donker en Kleine Beer wil in zijn hol slapen. "Grote Beer sjokte weg. Helemaal alleen, zonder Kleine Beer." 'Sjokte', zegt precies hoe Kleine Beer denkt dat Grote Beer zich voelt en dat zie je ook op de tekening. Na een tijdje gaat Kleine Beer naar het grote hol want Grote Beer heeft hem nog niet voorgelezen. En hij stelt voor om dan ook maar bij Grote Beer te blijven slapen. "Dan ben je niet zo alleen." Niet lang daarna slaapt Kleine Beer in de zachte armen van Grote Beer. Waarom Grote Beer geen papa of mama genoemd wordt, begrijp ik niet helemaal, maar het verhaal zelf straalt weer de vertrouwde geborgenheid uit.