In dit verhaal maak je kennis met een raar volkje dat 'Warrels' heet. Ze wonen in Het Oord, onder de grond. Ze leven alleen van wat de natuur hen geeft en doen niets of niemand geweld aan. Het Oord is overal en nergens in de natuur. Ze leven er in vrede samen met alle kleine dieren rondom hen en ze vormen een hechte gemeenschap. Elke volle maan heeft zijn eigen feestdag en wordt gevierd met kringdans, spel en lekkernijen –en alle dieren rondom hen: groot en klein.

De Warrels houden het midden tussen kleine poppetjes en een soort van kevers. Ze hebben allemaal een naam die bij hen past. Zo is er Maxi Mos; hij is helemaal groen en voert gesprekken met het mos om het te laten groeien en te doen bloeien. Elk van de bosbewoners heeft een eigen taak in die mooie en speelse natuur, zoals ook Bella Bal; zij is dokter, geneest insecten en herstelt de planten als ze treuren. Ook de spelletjes die ze doen zijn soms wild maar ontzettend plezierig, zoals  tikken met takken. Niets is zo heerlijk als samen eten zingen en spelen.

Tussen het rood van paddenstoelen en de bruine en groene kleuren in het bos valt veel te beleven. Het verhaal is een ode aan de natuur maar het is ook een vrolijk boek met leuke tekstjes en veel mooie plaatjes. Dit verhaal inspireert om verwondering op te wekken bij jonge kinderen voor het ontdekken van de magie van het krioelende leven op en in de grond.