Waar is grote broer?
Linde Faas bewees haar meesterschap als maker van prentenboeken eerder al met Ik neem je mee en De jongen en de walvis. Ze maakte indruk met waterverfschilderijen in intense kleuren en weelderige composities. Die twee kenmerken komen ook volledig tot hun recht in haar verbeelding van de jungle waar haar nieuwe boek zich afspeelt.
In een bloem in die jungle wonen Grote en Kleine Broer, twee blauwe kikkers. De kleine wil de bloem niet verlaten, alleen daar voelt hij zich goed en veilig. Maar als Grote Broer op een dag niet terugkomt van een nachtelijke tocht, moet hij zijn angst voor de wereld buiten wel overwinnen. Steeds verder klimt hij langs de planten omhoog. Linde Faas betrekt de kijker intens bij die klim door bij elke ‘gevaarlijke’ situatie vragen te stellen: "Wat zit daar naar hem te kijken?/ Een slang?/ Een spin?/ Of is het nog veel enger dan dat?" Die vragen doen de kijker aandachtig de illustraties onderzoeken. Op de volgende bladzijde krijgt zij/hij dan het antwoord te zien en te lezen. Voor het kantelpunt tijdens de tocht zorgt een beer door te verzekeren "Je kunt het". De close-up van het gezicht van de beer, met zijn ene oog open, is een sterk staaltje van sfeerschepping: het beeld is geheimzinnig en geruststellend tegelijk.
Niet alleen de illustraties maar ook de tekst is creatief. Daarvoor zorgen beeld- en klankrijke zinnen als de volgende: "Als het gonzen van de dag stopt en het fluisteren van de nacht begint, …"; "Kleine Beer kruipt, klimt en klautert ..." Of "Samen kijken ze stil toe hoe de sterren de nacht aanknippen."
De laatste zin komt uit het slotfragment, met Kleine en Grote Broer onder een indrukwekkende sterrenhemel. Het mooiste in dat slot is het volgende zinnetje van Grote Broer, dat je gegarandeerd doet terugbladeren: "Ik was de hele tijd bij je. Jou zou ik toch nooit alleen laten?"
Een hartverwarmend verhaal in warme kleuren, een boek om te koesteren.