Waar komt de sneeuw vandaan?
Na een lange koude winter komt Slak te voorschijn uit haar huisje. Een vogeltje kijkt ook zeer tevreden rond. Hij heeft het over sneeuw en een koude winter. Daar heeft Slak nog nooit van gehoord. Ze steekt haar licht op bij de kikker en de bij, maar ook zij hebben nooit sneeuw gezien. De bij sliep de hele winter in de bijenkast en de kikker deed een winterslaap diep in de sloot. Ze besluiten samen op weg te gaan om er meer over te weten te komen. Maar niemand kan hen helpen. Ze vorderen slechts langzaam want Slak is heel traag. Zo gaan de lente en de zomer voorbij en wordt het herfst en kouder. Slak, Kikker en Bij kruipen heel dicht bij mekaar want ze zijn de koude niet gewoon. Als ze op een morgen hun ogen opendoen, is de wereld bedekt met een wit tapijt. Sneeuw voelt ijskoud aan; hierin kunnen ze niet overleven. Opeens worden ze opgetild door de warme handen van Moeder Aarde die hen meevoeren naar een stukje aarde waar de lente al is begonnen. Prentenverhaal dat vertrekt vanuit een eenvoudige vraagstelling. Het antwoord erop vraagt nogal veel tijd en tekst. Door de vele herhalingen wordt het echt langdradig. Tedere illustraties geven het geheel een wazige sfeer.