Waarom het leuk/stom is om een broer/zus te hebben

Victoria is negen en heeft twee broers: Pieter van zes en Olivier van elf. Haar beste vriend en buurjongen Kasper heeft twee zussen: Kaat (ouder) en Koosje (kan net lopen). Ze slaan de handen in elkaar om oplossingen te vinden voor veel voorkomende problemen. Soms komt Vikki met een oplossing maar op andere momenten heeft Kasper een creatieve ingeving. Ze proberen het telkens uit en geven elkaar feedback. Heb je broers of zussen en kan je je er soms dood aan ergeren? Dan is dit een boek voor jou! Talloze tips om om te gaan met de meest voorkomende problemen. Dit zijn maar een paar van de onderwerpen: hoe kan je zonder problemen op de computer van je oudere broer? Hoe haal je betere cijfers zonder er zelf voor te leren? Hoe kun je ervoor zorgen dat je zus jouw kamer moet opruimen? Herkenbare situaties, leuke tips, vlot geschreven maar na een tijdje gaat het stramien een beetje vervelen. Elk hoofdstuk begint met ‘wat heb je nodig’. Een probleem doet zich voor bij één van beiden, ze bedenken alleen of samen een oplossing, proberen die uit en op het eind van elk hoofdstuk komen er nog enkele tips in verband met ‘what if’ … Op het einde van het boek worden alle tips nog eens mooi na elkaar gezet. Het wordt een beetje voorspelbaar maar het boek is herkenbaar geschreven en … een heleboel jongens en meisjes die zich in die situatie bevinden, zullen het graag lezen. Toch heb ik een paar bedenkingen: wat is het doel? Het zou wel eens kunnen leiden tot meer conflicten. Zou het niet constructiever zijn om verhalen te schrijven over hoe je beter overeen kan komen met je broers en zussen? Verder stoorden de ietwat oneerbiedige verwijzingen naar de dikke moeder van Vikki me echt wel.