In dit gekartonneerde voelboek nemen een klein beertje en zijn mama ons op sleeptouw door het bos. We ontmoeten ook veel andere dieren: bijen, vosjes, konijnen en vlinders. We zien de seizoenen subtiel evolueren in het bos, maar de rode draad is de liefde tussen moeder en kind die overal weer opduikt. Ze doen alles samen. Het verhaal begint wanneer ze na de winter wakker worden, op het einde van de dag kruipen ze als vanzelfsprekend samen onder de wol.
Anders dan in de vorige boekjes in deze reeks, wordt er niet expliciet geteld. De schrijfster ging aan de slag met de seizoenen in het bos, maar doet dit nooit op een al te letterlijke manier. Ook hier weer wordt aangegeven dat het voor lezers vanaf twee jaar is, maar ook jongere kinderen kunnen hiervan genieten, aangezien de zintuigen op verschillende manieren geprikkeld worden.