Wat een geluk dat ik jou gevonden heb
Haas Herman vult zijn dagen met springen, snuffelen, knabbelen. Hij vindt rondhuppelen in de natuur heerlijk en gaat altijd zijn neus achterna. Op een zomeravond wordt hij aangetrokken door een onweerstaanbaar luchtje. Hij gaat erop af en ontmoet het hazenmeisje Koby. Samen vormen ze een gelukkig paartje en ze hebben weldra een nest hazenjongen.
Het verhaal heeft weinig inhoud. Er is een lange aanloop waarin het leven van de haas beschreven wordt, na de ontmoeting doen de hazen samen net hetzelfde als Herman eerst alleen deed. Het verhaal is al heel beperkt en door de herhaling van het scenario komt het nog zwakker over. De taal is breedvoerig en oubollig met deftige, beschrijvende zinnen die de verbeelding van de kleuter weinig prikkelen.
De illustraties zijn klassiek en komen vlak over. De dieren werden stereotiep getekend en de achtergrond mist diepgang.