Tella is een tienermeisje dat samen met haar ouders en zieke broer net verhuisd is. Onbegrijpelijk vindt ze dat, want ze zijn beland in een heel afgelegen rustig gehucht in de bergen. Wat Tella niet weet, is dat haar ouders haar wilden verstoppen voor een uitnodiging tot een wedstrijd. Tevergeefs want op een avond vindt ze een wit apparaatje op haar bed. De winnaar van de wedstrijd zou een medicijn krijgen voor een ziek familielid. Tella aarzelt niet en gaat op pad. Via het wit apparaatje krijgt ze instructies die ze moet volgen. Uiteindelijk belandt ze in een oerwoud waar ze een basiskamp moet zien te bereiken. Haar rustige tienerleventje wordt plots een strijd om te overleven. Samen met haar pandora (een soort van beschermdier dat ze hebben meegekregen aan het begin van de wedstrijd) trekt ze enkele dagen door het woud tot ze een groepje andere deelnemers tegenkomt. In dat groepje bevindt zich ook een jongen die stil, maar doelgericht is. Tella's interesse voor deze myterieuze jongen groeit naarmate de wedstrijd vordert. Na het bereiken van het eerste kamp, mogen de deelnemers kiezen of ze verder gaan of niet. Tella gaat ervoor en belandt samen met haar groepje in de woestijn. Helaas is er ook Titus, die het op Tella (en haar pandora) gemunt heeft en het haar de verdere wedstrijd zeer lastig maakt. Knap boek waarin de spanning blijft groeien doorheen het verhaal. Steeds opnieuw komen er nieuwe elementen bij die het verhaal een andere wending geven dan verwacht. Beetje bij beetje wordt de ware toedracht achter de wedstrijd duidelijk. De zeer levendige en geloofwaardige beschrijving van de personages zorgt ervoor dat je helemaal meegaat met het gebeuren. Wat nergens op het boek vermeld staat, is dat dit het eerste van de twee delen is. Geen wonder dat je op het einde van dit eerste deel een beetje verloren achter blijft.