Wessel durft best!
Mama, papa, broertjes, zusje en Wessel gaan naar het strand. Wessel, een wild zwijntje, wil niet zwemmen want hij vindt dat niet leuk. Eigenlijk is hij een beetje bang voor water. Hij kan ook nog niet zwemmen. Wessel speelt dan maar wat in het zand. Hij graaft een geultje voor zijn knuffel Biggie. Die mag dan in een bootje varen. Biggie drijft af en Wessel moet hem redden. Heel voorzichtig zet hij een stapje in het water. Langzaam aan overwint hij zijn angst en hij wordt uitvoerig beloond door zijn ouders. Nu durft Wessel alles: in het water springen, drijven, zijn snuit onder water steken, ... Hij leert zelfs Biggie nog even zwemmen en de volgende keer laat hij vast en zeker zijn zwembandjes thuis! Onaantrekkelijke illustraties en een onrealistisch verhaal zijn de hoofdingrediënten van dit prentenboek. Watergewenning is zeker een thema dat deel uitmaakt van de leefwereld van een kleuter maar Wessel gaat wel erg snel: op zeer korte tijd van angst naar overmoed is overdreven! Wat ook opvalt is de gelaatsuitdrukking van Wessel: zelfs als hij bang is, panikeert, afkeer voelt... altijd heeft hij dezelfde glimlach op zijn gezicht. Dit komt erg vreemd over en maakt het voor een kleuter nogal moeilijk om zich in te leven in de gevoelens van de hoofdfiguur.