Wij willen een pannenkoek
Er was eens een vader met zeven kinderen en die kinderen hadden altijd honger. Toen die vader op een dag vroeg wie er een pannenkoek wou, riepen de zeven kinderen om ter hardst ‘Ik!’ ... Maar dat was buiten de zin van de pannenkoek gerekend. Die rolde tijdens het omdraaien gewoon de deur uit. Op zijn weg naar de vrijheid kwam hij een hele reeks dieren tegen. Allemaal wilden ze dolgraag van de pannenkoek proeven, maar die was hen elke keer te snel af, luidkeels roepend: "Pak me dan, als je kan!" Tot dat ene laatste dier de pannenkoek wist te verschalken en hem tot spijt van al wie het eerder probeerde, met veel genot, opat.
Dit verhaal is gebaseerd op het bekende Noorse volkssprookje Een dikke vette pannenkoek. In deze uitgave maakt Tinny Fisscher gebruik van herhaling waarin ze een flinke portie overdrijving verweeft.
" ‘Mag ik alvast een stukje, lieve papa?' Vroeg het oudste kind.
‘Ik ook, lieve leuke papa?’ smeekte het tweede kind.
‘Lieve, leuke, mooie papa?’ smeekte het kindje drie.
En zo ging het door:
‘Lieve, leuke, mooie, grappige papa?'
‘Lieve, leuke, mooie, grappige, slimme papa?'
‘Lieve, leuke, mooie, grappige, slimme, knappe papa?'
‘Lieve, leuke, mooie, grappige, slimme, knappe, geweldige papa?'
Dat zei nummer zeven."
Die herhaling is ook terug te vinden in de groeiende opsomming van de reeks dieren die een poging ondernemen om de pannenkoek te pakken te krijgen. De namen die de dieren kregen, sluiten aan bij het rijmgegeven in het verhaal, zo zijn er Haan Kukkelekaan, Das Wissewas en Vos Flusseflos. Tijdens het individueel lezen, lijkt de taal enigszins gekunsteld, maar bij het voorlezen van dit stapelverhaal bleken die kenmerken heel geschikt om de betrokkenheid van zelfs grote groepen luisteraars te bevorderen. Dat geldt ook voor de illustraties. De vader en zijn eigentijdse kinderen zien er eerder statisch uit. De dieren daarentegen bewegen zich vlot doorheen het verhaal en maken onlosmakelijk deel uit van de sfeervolle natuurgetrouwe achtergrond. Wij willen een pannenkoek is geen revolutionair prentenboek. Het is eerder een warme, nostalgische uitgave die een stukje erfgoed bij een breed publiek zal kunnen brengen.