Wij zijn ontdekkingsreizigers

Een klein meisje staat met haar broer in hun vernielde huis. De broer vraagt haar of ze een ontdekkingsreiziger wil zijn, zet een hoed op haar hoofd, hangt een rugzak op haar rug en vertrekt met haar op een lange en gevaarlijke vlucht. Ze rennen door de belegerde stad, slapen in open lucht, stappen in een klein bootje, belanden in een tentenkamp en uiteindelijk bij ons.

Dit verhaal is niet gesitueerd in tijd en ruimte. Het kan zich overal afspelen, overal waar kinderen na hun familie te verliezen geen andere keuze hebben dan alleen op de vlucht te gaan. Dat maakt het boek heel bruikbaar om met jonge kinderen over welke oorlog en vlucht dan ook te spreken. Daarbij kan je enkel met de illustraties werken, die zijn wat naïef maar geven wel goed het hele gebeuren weer. Ze zijn in sober zwart-wit, met uitzondering van sommige kledingstukken van de naamloze broer en zus. Ook enkele cruciale details zijn in kleur, zoals het vuur dat huizen vernielt en het vuur dat hen verwarmt, of de stukken droog brood waarop ze moeten overleven. De laatste pagina is dan weer volledig in kleur, om het hoopvolle einde weer te geven: het kleine meisje is in een klas en houdt dit boek vast, dat ze geschreven heeft voor haar broer. Boven haar cirkelen origami kraanvogels, een symbool van vrede en geluk. Voor kinderen die het al kunnen begrijpen is er een tweede laag: hoe de broer de vlucht voor zijn zusje teder verpakt als een soort spel, een avonturentocht. Hij houdt dat vol tot bij aankomst in het kamp, waar hij uitgeput instort en de rollen omgedraaid worden. De broer beroept zich de hele tijd op een boek, dat hij angstvallig bij zich houdt. Wanneer de boot omslaat, zien we zijn atlas(?) in het water verdwijnen. En daarmee zinkt blijkbaar ook zijn moed. De tekst loopt helaas vrij stroef.