Witte kat
Cassel, een zeventienjarige jongen, komt uit een familie van vloekwerkers. Vloekwerkers hebben de gave om met een aanraking met hun blote hand, mensen te manipuleren. Ze kunnen iemands herinneringen wegvegen, iemand laten moorden of stelen, iemand geluk bezorgen, iemand veranderen in een ander persoon of wezen ...
Cassel denkt echter dat hij de enige niet-vloekwerker in zijn familie is. Zijn vader is dood, moeder zit een gevangenisstraf uit voor diefstal en dan zijn er nog zijn opa en zijn broers Barron - een geheugenwerker - en Philip. Toen Cassel veertien jaar oud was, heeft hij zijn vriendinnetje Lila vermoord. Dat denkt hij althans. Maar wie is dan die witte kat die overal in zijn omgeving opduikt? Hij ontdekt dat hij ongewild in een complot verwikkeld is om Zacharov, de vader van Lila, te vermoorden. Gaandeweg wordt een tipje van de sluier opgelicht, de puzzelstukjes vallen ineen en er komt klaarheid in het hele verhaal.
Het verhaal komt wel heel traag op gang, de eerste honderd bladzijden gebeurt er bitter weinig. Het komt ook redelijk verwarrend over.