K. Konijn leent in de Haasche Openbare Bibliotheek een boek over wolven. Samen met hem duik je onder in hun leefwereld: waar ze wonen, in welk gezelschap, hoe ze gebouwd zijn, en wat ze eten: grote en kleine zoogdieren als herten, bevers, veldmuizen, en ... konijnen! Een hilarisch, zeer origineel en schitterend vormgegeven prentenboek! De humor zit vaak in kleine dingetjes die volwassenen meer aanspreken dan kinderen: de tuincatalogus met knolgewassen bijvoorbeeld, of de plaats “’s Gravenhaasche”, alles in een schitterende vertaling van Rindert Kromhout. Maar ook in de uiterst laconieke stijl. Wanneer Konijn beseft dat hij een mogelijke wolvenprooi is, volgt het droge beeld van de opengereten kaft van het boek (en van Konijn geen spoor meer). Onmiddellijk gevolgd door een alternatief einde voor gevoelige lezers. De vormgeving is van een zeldzame finesse. Een mix van illustratietechnieken en fotocollages maakt het geheel echter dan echt, inclusief uitneembare boekfiche en brief aan Konijn. Een juweel, dat wel een zekere maturiteit vraagt om het te smaken. De door de uitgeverij opgegeven leeftijd van drie jaar is dan ook mijlen ernaast.