Zijde
Mysterieus, sensueel en exotisch, zacht als zijde en hard als de dood. Woorden schieten tekort om de fascinerende wisselwerking te typeren tussen de tekst van Alessandro Barrico en de illustraties van Rébecca Dautremer in 'Zijde'. In elk geval zorgt die wisselwerking voor een weergaloos mooi kunstwerk.
De flaptekst stelt dat 'Zijde' voor Barrico geen roman is, maar een verhaal. Het verhaal van de Fransman Hervé Joncour, dat begint in 1861, wanneer hij voor het eerst naar het ondoordringbaar geachte Japan reist, op zoek naar zijderupsen. Zijn vrouw Hélène belooft hij eeuwige trouw. Maar in Japan komt hij in contact met de mysterieuze heer Hara Kei en een nog geheimzinniger vrouw, wier ogen "geen oosterse vorm hebben en met het gezicht van een meisje." Die vrouw maakt ongekende verlangens in hem wakker. De flaptekst vermeldt dat men voor Barrico "zou kunnen zeggen dat het een liefdesverhaal is. Maar mocht het alleen dat geweest zijn, dan was het niet de moeite om het te vertellen." En zo is het, het verhaal gaat over liefde en trouw, maar ook over passie en ontrouw, de grillen van het lot, smart en extase, oorlog en vrede, de dood die scheidt en verbindt, de zucht naar avontuur en de ander ...
De tekst, in een vertaling van Manon Smits die na twintig jaar nog steeds sprankelt, is bijzonder ritmisch en beeldrijk. Door de afwisseling van korte en lange zinnen lijkt het verhaal zich letterlijk te ontspinnen als een zijderups. Heel bijzonder is bijvoorbeeld de beschrijving van de tocht naar en van Japan in een paar volzinnen die de lezer langs exotische namen voeren. Bij elke tocht worden de zinnen hernomen, waardoor ze iets bezwerends krijgen. Talrijke passages nodigen uit om langzaam en herhaaldelijk van te proeven. Met sommige schildert de auteur een ruimte: "op de avond van de derde dag zagen ze dolfijnen aan de horizon fonkelen als dronken golven". Met andere typeert hij relaties en gevoelens. Als de ogen van Joncour en het meisje elkaar ontmoetten, was het "een soort droevige dans, stiekem en krachteloos". Veel later wanneer Joncour terug thuis is, overvalt hem "een vreemde pijn … Sterven van heimwee naar iets dat je nooit zult beleven."
Bij deze laatste zin beeldt Dautremer Joncour af in verschillende tekeningen, waarbij hij telkens kleiner lijkt te worden op zijn stoel. Het is maar een van de vele voorbeelden van de bijzondere integratie van tekst en beeld. Geregeld nemen de prenten het verhaal over, waardoor de kijker wordt uitgedaagd om zelf te vertellen en verbanden te leggen. Dat gebeurt al meteen bij het begin, met een reeks van drie raadselachtige prenten, die later in het boek een soort echo krijgen. Het liefdesspel tussen Joncour en het Japanse meisje verbeeldt Dautremer in zeven erotische prenten in sepia. Ze sluiten naadloos aan op de kleurenplaten in het voor Dautremer typische gedempte kleurenpalet. Niet alleen door de kleuren maar ook door het spel van licht en schaduw roept de kunstenares het mysterie op. Zo laat ze een beker verdwijnen in de achtergrond of het hoofd van Hara Kei opdoemen uit het duister. De variatie die ze aanbrengt in kleurgebruik, perspectief, compositie en techniek is verbluffend en oogstrelend. 'Zijde' is een boek om te koesteren, het spint je in en tegelijk schudt het je dooreen.