Zo vrij als een vogel
December wordt als ze acht is door haar moeder in de steek gelaten en meer dood dan levend gevonden onder een boom. Sindsdien groeit ze op in pleeggezinnen. December creëert haar eigen levensverhaal: ze is een vogelmeisje en de littekens op haar rug zijn de plek waar haar vleugels zullen verschijnen en dan kan ze wegvliegen. Tot die tijd moet ze eten als een vogel en klimt ze in bomen (zo hoog mogelijk) om alvast te oefenen met vliegen. Na veel mislukte plaatsingen in pleeggezinnen komt December bij Eleonor terecht. Eleonor houdt net als December van vogels en werkt als vrijwilliger in een dierenopvangcentrum. In het opvangcentrum wordt een roodstaartbuizerd binnengebracht met een gebroken vleugel. Iemand moet het vertrouwen van de vogel winnen om haar opnieuw te leren vliegen. Dat wordt een taak voor December.
De verhaallijn (een kind met een moeizame voorgeschiedenis dat zich niet kan hechten, de band met een dier als redding …) kan je niet echt origineel noemen. Ook het idee van een meisje dat een vogel is/wil zijn, is niet nieuw en is al mooier uitgewerkt in andere verhalen. De leuke weetjes over vogels (bijvoorbeeld dat kraaien de moedigste vogels zijn omdat ze zelfs zeearenden durven te verjagen) en de boodschap die December hieruit haalt voor zichzelf zijn wel fijn en mooi gedaan. Ondanks het voorspelbare verloop raak je wel mee gezogen in het verhaal. Het personage van December is boeiend maar miste voor mij geloofwaardigheid. Enerzijds toont ze een grote wijsheid, anderzijds is de hardnekkigheid waarmee ze vasthoudt aan haar ‘vogel-zijn’ erg kinderlijk en niet passend bij haar leeftijd en wijsheid.
De cover is aantrekkelijk: hel blauw met koperkleurige, blinkende letters. Die kan zeker heel wat lezers verleiden om zich met dit boek op te sluiten in hun nestje.