Mijn bange hartje
In de dikke, kartonnen kaft zijn twee vormen uitgesneden, waardoor boze ogen je aankijken. Als je de kaft omslaat, kijken de ogen in combinatie met een lachende mond je echter vrolijk aan. Dit is niet de enige verrassing in dit originele boek. Ook binnenin vind je op elke bladzijde een of meerdere uitsnijdingen die aan twee kanten anders werken. Een muil wordt een ballon of een paraplu, bergtoppen worden tanden en spokenogen kersen.
Het kleine, naamloze meisje in het boek is bang voor alles: het donker, honden, monsters, donder en bliksem en nog veel meer. Voor alles heeft ze een remedie, al kun je als kijker eraan twijfelen of die wel werkt. Tegen de monsters in het donker heeft ze een schattig nachtlampje en een superzachte pyjama, tegen de vreselijke hond van meneer Gier knijpt ze stevig in mama’s hand en Halloween viert ze met haar vrienden, immers "Bang zijn samen met je vrienden is leuk". Op het eind overwint ze haar angst voor het klimrek na een wijze les van Lili. Het is een voorspelbaar en daardoor wat flets slot, al maakt ook hier de tekening veel goed.
Die tekeningen maken het boek opvallend. Met grijze lijntjes, felle kleuren (vooral het fluorescerende oranje valt op) en veel wit roept Christine Roussey op een eigenzinnige manier de angsten van het meisje op. Daarbij doet ze helemaal recht aan de beeld- en klankrijke tekst. Bij de volgende zinnen tekent ze een monster met een iglo in zijn hand, die lijkt op een cadeautje: "Als het kriebelt in mijn buik van schrik, dan klopt mij hartje, rikketikketik ... Krik krak. In de iglo van mijn verbeelding zit ik warm en veilig." Als mama zoek is in de supermarkt, zie je enkel benen, met schoenen met angstaanjagende gezichten.
Voor alle bange hartjes biedt dit prentenboek een warme, veilige én originele schuilplaats.