Roza Rozeur, ingenieur
Roza zoekt elke dag tussen het afval naar bruikbare dingetjes om machines mee te bouwen: een zweefbroek, of een worstjes-op-brood-automaat. Maar wanneer ze voor haar oom een hoed met propellers tegen slangen maakt, lacht hij haar zo uit dat ze enkel nog dingen bouwt in het geniep. Tot tante Roos op bezoek komt, die heel wat vliegtuigen gebouwd heeft, en zij Roza leert dat mislukken bij het leven hoort.
Het verhaal is zeker niet onaardig, al ligt de moraal er wat teveel bovenop: “Want dingen mislukken. Dat hoort bij het leven. Maar fout gaat het pas als je op hebt gegeven.” Uit een wat onhandige tekst achteraan begrijp je dat het boek verwijst naar Rosie the Riveter, de jonge vrouw in overal met een rood en witte bolletjessjaal op het hoofd, die in WO II vrouwen opriep zich nuttig te maken in de oorlogsindustrie. De sprongen in de tijd maken de structuur wel nodeloos ingewikkeld voor een kleuter. De tekst op rijm laat zich dan weer prettig voorlezen dankzij de goede vertaling van Edward van de Vendel. Ondanks de wirwar van onderdelen ogen de illustraties wat statisch.