Elke dag iemand anders
In dit verhaal maken we kennis met Juno, die zich heel graag verkleed. Op elke prent is dit fantasierijke kind iets of iemand anders. Toch laat dit boek een wrang gevoel achter, omdat de boodschap onduidelijk is. Wat wil Jef Aerts ons hiermee vertellen? In de eerste plaats lijkt het een hulde aan de fantasie, maar dan loopt het mis. Waarom? Wat is er mis met fantasierijk door het leven gaan? In de tekst wordt gesuggereerd dat Juno zichzelf kwijt is. Tot ze beseft dat zij zichzelf is. Niet één, maar oneindig veel Juno’s. Toch is er heel veel onduidelijk. Is er een bepaalde reden dat bij Juno de stoppen doorslaan en zij iets verzint wat ze niet wou verzinnen? Speelt haar broertje Billy niet zo graag met haar mee als dat het verhaal laat uitschijnen? Waarom zou hij anders vragen om voor één keer ook gewoon zijn zusje te zijn? Veel vragen en geen antwoorden.
Ook de tekeningen verduidelijken niet veel. Vaak wordt er letterlijk getekend wat er geschreven staat. Wat wel opvalt, is dat de eerste tekeningen veel chaotischer zijn dan de laatsten. In de eerste tekeningen staat de fantasie van Juno op de voorgrond en schemeren realistischere details vaag door op de achtergrond. Op de laatste tekeningen zien we vooral Juno in haar fantasiewereld. Het komt dus blijkbaar wel goed met Juno. Ook onduidelijk is de rol van ‘aap’ die in veel tekeningen terugkomt. Hij is op de tekeningen het voornaamste slachtoffer van de crisis. Bovendien is hij op de voorlaatste tekening nog gewond, terwijl hij weer helemaal genezen blijkt op de laatste tekening. Heel vreemd. Wel fijn is dat we diversiteit zien, aangezien Juno een donkerdere huidskleur heeft.