Raak je wel eens geboeid door de wereld van de planten? Hou je van een directe schrijfstijl waarin kennis en humor evenwichtig verweven zitten? Dan is deze bundel misschien wel iets voor jou. Thijs Goverde neemt lezers mee naar zijn ‘voedselbos’. Dat is een klein stukje land waar hij hutten kan bouwen en fikkies kan stoken, maar vooral groente, noten en fruit wil verbouwen. Tijdens dat intensieve verbouwingsproces leerde hij planten beter kennen en die ervaring goot hij in 24 columnachtige hoofdstukken.

Hij heeft het over schurken zoals de boterbloem, die hij een giftige, woekerende rotzak noemt. Andere woekeraars zoals de brandnetels krijgen meer respijt. Ze bevatten eetbare bladeren, trekken vlinders aan, verbeteren de bodem en bieden zelfs vezels voor kleding. Hetzelfde geldt voor de distels, zij zorgen voor veilige nestgelegenheid en voedsel voor vogels. Die samenhang tussen planten, dieren en de bodem licht Goverde helder toe. Wie de paardenbloem als een moeilijk uit te roeien lastpost in het grasveld kent, leert deze plant hier kennen als een meesterknecht, die de grond om zich heen alleen maar beter maakt. Mooi is het dat hij naast het aanbieden van kennis de lezer ook tot andere gedachten en inzichten kan brengen. Zijn schrijfstijl is vlot: lezend word je meegezogen in de vaart van zijn taal. Voor ervaren lezers is dat heerlijk. Minder goede lezers kunnen misschien afgeschrikt worden door het kleine lettertype. Daarom lijkt voorlezen, met de nodige rust en intonatie, de ideale manier om een breed publiek te bereiken. En vergeet dan niet stil te staan bij de humorrijke illustraties van Saskia Heijmans. Wedden dat je daarna een tamme en een wilde kastanje op een andere manier zal bekijken?

Het register achteraan biedt een duidelijk overzicht van de verschillende hoofdstukken met korte kernwoorden, eigen aan de planten die erin voorkomen. Een plattegrond van ‘het voedselbos’ dat in werkelijkheid De Dassenhof heet, sluit het boek af. Dat is meteen een uitnodiging om in de toekomst het terrein, in de buurt van Nijmegen, in het echt te bezoeken. Dan kan je zelf zien en proeven hoe bramen en frambozen de plek van netels en distels hebben ingenomen.