De hond, de wolf en de maan
Amaya, is een klein hondje dat helemaal alleen in het donker bij een groep wolven terechtkomt. Net voor de roedel haar wil aanvallen is er één die haar beet neemt en met haar wegvlucht. Dat is het begin van hun tocht. Een tocht vol overpeinzingen, vol vragen (en soms ook antwoorden) en vol mooie ontdekkingen.
Elke bladzijde die je mag omdraaien voelt aan als een cadeautje dat je krijgt. Geen enkele tekening ontgoochelt, geen enkel woord is te veel. James Norbury weet als geen ander heel beknopt iemand of iets te beschrijven zodat je het gevoel hebt hem of het al jaren te kennen ('Zijn getekende kop zat vol oude littekens, maar daarachter voelde ze een diepe, stille kracht en ze was niet bang'). Het boek leeft en neemt je niet alleen mee in de wereld van de wolf en de hond, maar ook naar je eigen innerlijke wereld. Je kan niet anders dan af en toe bij jezelf stil staan en je afvragen welk pad je aan het volgen bent. De illustraties zijn betoverend mooi, hoewel ze grotendeels een verlaten landschap in een sneeuwstorm voorstellen, stralen ze een soort warmte uit. De beperkte kleuren zijn perfect gekozen. Dit zijn de soort illustraties waar je naar kunt blijven kijken. Iedereen kan dit boek lezen of voorgelezen krijgen, jonger kinderen zullen enkel de zoektocht interesseren, maar om de volledige filosofische betekenis van de gesprekken tussen de kleine hond en wolf te begrijpen moet je toch al iets ouder zijn.
Een boek om met eerbied en zachtheid te behandelen, omdat de inhoud zo teer en kwetsbaar is, maar ook omdat je in elke tekening, in elk woord de ziel van de schrijver en tekenaar voelt.