Twee losse meisjes
Een eenzaam meisje kijkt bedroefd uit het raam en op een dag ziet ze een ander meisje. Ze gaan van elkaar houden en zijn niet langer eenzaam. Beide meisjes worden onafscheidelijk en doen werkelijk alles samen. Hun haren geraken in elkaar verstrengeld. De mensen lachen hen uit en de angst slaat de meisjes om het hart, maar hun haren vormen als het ware een cocon van rust en stilte. Totdat de verveling toeslaat en ze boos en vals worden. Wanneer ze erin slagen van elkaar los te geraken, zijn ze nog steeds onafscheidelijk, maar ook vrij. ‘Twee losse meisjes’ is een verhaal dat begint als een sprookje met “er was eens …”, over een intense vriendschap die echter al snel omslaat in een nachtmerrie van verlies van identiteit, gebrek aan sociaal contact en afhankelijkheid van elkaar. De haren staan symbool voor de manier waarop beide meisjes gaan samenklitten, één worden en zich bij elkaar terugtrekken, weg van de angstaanjagende mensen en de eenzame wereld om hen heen. Een mooi prentenboek met unieke tekeningen in overwegend donkere tinten die een aparte sfeer oproepen. Elk van de prenten geeft de twee meisjes weer, bijna identiek, erg dicht bij elkaar, met telkens langere en meer verstrengelde krullende haren. Korte, krachtige zinnen roepen een wereld van emoties op. De herhaling in de tekst weerspiegelt zich in de illustraties, waar je de meisjes samen aan tafel, samen op toilet en samen in bed ziet. Naarmate hun haren groeien, verandert ook hun gelaatsuitdrukking, gaande van blij over triest naar boos en op het einde weer gelukkig, parallel met hun gevoelens voor elkaar. Over houden van en afstand nemen in een relatie om gelukkig te kunnen zijn.