Kloddertje
Kloddertje is een vormeloos zwart hoopje. Hij zoekt vrienden. Maar rood vierkantje, geel rondje, blauw rechthoekje, groen driehoekje en roze ruitje zien dat niet zitten: "Ga weg, vieze klodder, ga weg!" roepen ze. Kloddertje is heel verdrietig tot vader hem een geheim vertelt. Kloddertje gaat terug en toont wat hij kan. Eerst verandert hij zichzelf in een grote mond met heel scherpe tanden, dan in een vriendelijk zwart gezicht enz. De vijf figuurtjes vinden dat een leuk spelletje. Floddertje leert hen hoe ze van vorm kunnen veranderen. Samen maken ze echte kunstwerken in de trant van Miro, Matisse, Lionni en Cox. Kunstenaars die door de auteur vooraf bedankt worden. Aan het eind belooft Kloddertje zijn vrienden dat hij hen zal leren hoe ze kleuren kunnen mengen. Dat lijkt op een aankondiging van een volgend boek. In dit leuke boekje zitten twee dimensies: discriminatie en angst voor wie anders is en kunstinitiatie. Het boekje nodigt uit om met de kleuters aan de slag te gaan. Het enige minpunt is de taal, die klinkt soms te Hollands en geforceerd: "Zo leuk dat ze er maar geen genoeg van kunnen krijgen.", "Wat een te gek spel, Kloddertje!" of "Kloddertje kan zichzelf vervormen tot wat hij maar wil."