Een nieuwe kans
Mickey woont samen met zijn moeder. Hij wordt dertien, heeft nooit een vader gekend, maar wel de vriendjes van zijn moeder, die komen en gaan. Mickey kent geen gezinsleven. Hij heeft nooit geld. Het geld van haar uitkering besteedt zijn moeder aan drank en drugs. Eten krijgt Mickey van de buren, hij gaat het stelen of bij de voedselbank halen. Hij zorgt voor zijn moeder zo goed hij kan, terwijl het eigenlijk andersom zou moeten zijn. Zijn cijfers op school stellen niets voor en wanneer Sven en Gert hem dwingen mee te doen aan winkeldiefstallen gaat het helemaal bergaf met hem. Tijdens voetbalrellen wordt hij klemgereden door een agent te paard en opgepakt. De jeugdzorg vindt dat het zo niet langer kan met Mickey. Zijn moeder gaat naar een afkickcentrum en hij kan, in afwachting van een plaats in een internaat, bij zijn meester gaan logeren. Hier leert Mickey de geborgenheid van een gezin kennen dat hij steeds heeft moeten missen. Eindelijk heeft hij nette kleding, alle dagen eten, geen zorgen meer over zijn moeder, en vooral de liefde van de mensen rondom hem. Mickey weet dat hij naar het internaat moet. Daar moet hij naar een nieuwe school, krijgt hij therapie en moet hij samenleven met kinderen die hij nauwelijks kent. In het begin vindt hij het er vreselijk. Maar hij leert er voor zichzelf opkomen en grijpt zijn nieuwe kans. De precaire situatie waarin Mickey opgroeit, de verwaarlozing waarvan hij het slachtoffer is, wordt goed geschetst, al blijft het allemaal nogal aan de oppervlakte. Daarna heeft hij nog het onwaarschijnlijke geluk door zijn meester en diens gezin opgevangen te worden. Ook in het opvangtehuis waar hij terecht komt, verloopt alles zonder al te grote problemen. Mickey maakt er nieuwe vrienden en er is zelfs een manege waar hij zijn angst voor paarden overwint. Het verhaal leest lekker weg en je leeft echt wel mee met het hoofdpersonage, maar alles wordt heel rooskleurig voorgesteld en van naaldje tot draadje uitgelegd.