Wat ik was
“Ik ben een eeuw oud, een onmogelijke leeftijd, en mijn gedachten hebben geen anker in het heden. In plaats daarvan drijven ze altijd weer naar dezelfde kust.” Zo begint Meg Rosoff haar boek. Een oude verteller voert de lezer mee door het labyrint van de daden en gedachten van een kostschooljongen van zestien jaar. Dat jaar ontdekt die jongen, waarvan we de naam tot op het einde van het boek niet te weten komen, wat liefde en overgave is. De zoektocht naar zichzelf, die elke jongere vroeg of laat moet gaan, verpersoonlijkt zich in een bijzondere vriend: Finn. Finn bestaat niet voor de maatschappij. Zijn leven is niet geregistreerd. Hij staat voor alles wat het hoofdpersonage niet is. Finn is vrij, leeft zijn leven helemaal zelf, terwijl de verteller eerder wordt geleefd. Finn woont aan de kust in een hut, alleen. Hij leeft van de visvangst en helpt een dame op de markt om in zijn levensonderhoud te voorzien. De lezer leert Finn kennen doorheen de ogen en verlangens van de verteller. Toch ziet de lezer de contrasten tussen de twee jongens steeds sterker voor ogen. Finn overleeft, maar de verteller ziet dit in zijn geïdealiseerde wereld als de ware vrijheid en zelfbeschikking. Dan wordt Finn ernstig ziek. Het verhaal neemt een zeer verrassende wending. Aan het eind belanden we terug bij de oude verteller, die op zijn leven terugkijkt met de ervaring en wijsheid van een honderdjarige, maar met de kwaliteit om te voelen en te ervaren wat hij dàt jaar, het jaar waarin hij de liefde ontdekte, écht heeft beleefd. Lees vooral dit boek en (her)beleef wat het is om met alles wat er in en om je lichaam is, bewondering en liefde te ervaren.