De drie varkensbroers Knor, Big en Slim zijn op zoek naar een plek om te wonen. Knor wil altijd maar verder, maar voor Big en Slim is het wel genoeg geweest. Ze zijn best tevreden met het plekje in het bos, dat ze hebben gevonden en ze bouwen er hun huisje. Er zijn bladeren en modder om in te rollen, lekker veel eikels en bramen om te eten. Meer hoeft het voor hen niet te zijn, maar Knor is minder tevreden. Hij droomt van een nóg betere plek, niet zo heel ver weg. Hij denkt dat de wind hem kan vertellen waar dat is en op een dag is hij verdwenen. Een beetje een langdradig en stereotiep verhaal over een zoektocht naar het geluk. Knor is ontevreden en gaat op zoek naar een betere thuis. Na een tijdje keert hij echter terug en komt zo ongeveer tot het besluit “oost, west, thuis best”. Er zit erg weinig dynamiek in het verhaal. Zelfs het verdwijnen van Knor brengt niet veel leven in de brouwerij. In plaats van alles in het werk te stellen om hem terug te vinden, gaan Big en Slim pannenkoeken bakken. Ze zijn zelfs een beetje blij dat hij weg is en ze zijn eeuwige geknor niet moeten horen. Er hangt een wat dromerige sfeer, maar het filosoferen wil niet echt lukken. Achter in het boek zit een verhaal voor beginnende lezertjes op AVI-niveau 2. Het geheel is kleurrijk geïllustreerd.