Met je hoofd boven water
Gied heeft een hekel aan donderdag, want donderdag is het schoolzwemmen, en hij is bang in het water. Als enige van zijn klas heeft hij nog geen B-diploma en dat vreet aan hem. Hij is een specialist in het vinden van uitvluchten, houdt er zelfs een heel schriftje over bij. Helaas kan hij die uiteraard niet altijd opnieuw gebruiken. Zijn moeder heeft begrip en doet haar uiterste best hem te helpen: met een nieuwe zwembroek, zelfs met een gesprek bij een psychologe. Want wie weet heeft deze angst wel iets te maken met het feit dat hij een IV-kind is dat zijn vader nooit gekend heeft. Maar zwemmen moet hij. Gied schept zich een talisman: als de oude man op de bank de duiven zit te voeren wanneer de schoolbus langs het pleintje rijdt, zal het lukken met zwemmen. Maar de man blijft weg, en Gied gaat naar hem op zoek.
De charme van het boek ligt in het intimistische karakter. Het thema is heel klein, banaal eigenlijk, want het gaat over zwemmen en niets anders dan zwemmen, maar je begrijpt als lezer absoluut hoe dit het leven van zo’n jongetje kan beheersen. Dat ligt aan het feit dat je in het hoofd van Gied kruipt en je je dus voor 100% kan inleven in zijn denken en doen. En daarbij kan je niet anders dan sympathie opbrengen voor dit jongetje, dat enerzijds gebukt gaat onder zijn angst, maar anderzijds toch maar dapper op zoek gaat naar de oude man. Nog het meest steelt ie je hart met al zijn ontsnappingstrucs, die het boek de nodige portie humor meegeven. Gewoon mooi!