Zeven kleine criminelen
Nadat hij met 'Ik ben de sterkste' de Vlaams-Nederlandse Dioraphte Literatuurprijs won, werd van Christian Frascella ook 'Zeven kleine criminelen' vertaald. Zeven kleine criminelen, want het boek vertelt het verhaal van zeven twaalfjarige jongetjes die besluiten een bank te overvallen. Het verhaal situeert zich in midden Italië in de jaren tachtig. Billo is de leider van de groep en hij heeft een geweldig plan: ze stoppen een slaappil in de koffie van de bewaker van de bank. En zo hopen de jongens rijk te worden. Ze voorzien zichzelf van de nodige attributen en vluchtplannen. Maar hoe goed ze zich ook voorbereiden, ze kunnen niet op tegen de grote criminelen van de buurt, zoals de Mexicaan. Want het schijnt dat hij terug is …
Deze roman leest als een soort filmscenario. De jongens fantaseren er maar op los en je laat je als lezer maar wat graag meeslepen door hun grootse en tegelijk overmoedige toekomstplannen. Maar elk hebben ze zo hun eigen, niet altijd even vrolijke, redenen om er volledig voor te gaan. Pas op het einde ontdek je hoe nauwgezet het plot wel in elkaar zit. Een echte aanrader is het. Een verhaal waarin de uitspraak ‘grote mond, klein hartje’ een nieuwe toepassing krijgt.