De Griezels
Meneer en mevrouw Griezel heten niet voor niks zo. Het zijn beiden de meest vieze, afstotelijke en gemene mensen die je je kan voorstellen. Nee, eigenlijk kan je je niet voorstellen dat er zulke griezels bestaan. Daar heb je de fantasie van Roald Dahl voor nodig. Meneer Griezel laat z’n vrouw geloven dat ze krimpt door elke nacht een extra rondje hout onder haar wandelstok te lijmen, waarna hij haar uitrekt en de lucht in laat vliegen. Mevrouw Griezel laat haar man wormen eten, vermomd als spaghetti. En dat is dan nog alleen wat ze elkaar aandoen. Daarnaast smeert meneer Griezel elke dinsdag de Grote Dode Boom vol lijm om de volgende dag de vogels die daar de nacht hebben doorgebracht, van de tak te plukken en er vogelpastei van te maken. Ook verplicht hij hun apen in de tuin een hele dag op hun kop te staan. Tot alle dieren samenwerken om wraak te nemen op meneer en mevrouw Griezel.
Zo’n overdosis slechtheid kom je in geen enkel ander kinderboek tegen. Het is ronduit gruwelen bij de beschrijving van deze vreselijke mensen en hun afschuwelijk gedrag. Maar daar gaat het net om, natuurlijk. Het is heel fijn zo voluit te griezelen in deze fantasiewereld, beschreven in de heerlijke taal van Roald Dahl, en versterkt door de verrukkelijke illustraties van zijn vaste illustrator Quentin Blake. De vijfenveertigste druk is dit al, en het origineel dateert alweer uit 1980, maar toch heeft dit pareltje nog geen sikkepit aan kracht ingeboet!