De sterrenkijker
Maarten, Max en Roos trekken er samen op uit. Met de boot van Maarten varen ze richting katteneiland. Daar zal er binnenkort een prachtige sterrenregen te zien zijn. Max de kat leidt hen over de woeste zee naar het eiland. Overdag is de zon zijn gids. ’s Nachts wijzen de sterren hem de weg. Max wil er zijn goede vriend Timo bezoeken. En Roos en Maarten? Die hebben zo elk hun eigen redenen om de sterrenregen te zien. Wanneer je de sterren ziet vallen, mag je een wens doen. Wat wensen Roos en Maarten? En zullen hun wensen worden vervuld?
Ik ben dit boek beginnen lezen omwille van de prachtige prenten die me nieuwsgierig maakten naar het verhaal dat erachter verscholen zou zitten. Het begin was voor mij nogal verwarrend. Ik moet toegeven dat ik de kaft niet gedetailleerd bekeken had en dat ik ook de korte inhoud achteraan niet had gelezen toen ik eraan begon. Misschien had dat me wel geholpen om de eerste paragrafen sneller te vatten. Nu zat ik steeds op de wip: moet ik dit nu als een fictief verhaal lezen dat zich afspeelt in een droom, of ervaren de hoofdpersonages dit alles ‘werkelijk’.
Tegen het einde aan neemt het verhaal een prachtige wending. Terwijl ik voordien vond dat het verhaal nogal oppervlakkig geschreven was, krijgt het bij de ontdekking van Maartens wens veel meer diepgang.
Dit verhaal is echter als een blanke pit in een ruwe bolster. Het idee is mooi gevonden maar de ‘uitwerking’ ervan heeft nog wat ‘afwerking’ nodig.